Waar houd ik rekening mee voor de vlotte toegang van de brandweer?

Bij het ontstaan van een brand zal je als werkgever of werknemer de brand zo snel mogelijk willen blussen. Brandblussers en dergelijk zijn al een grote hulp, maar worden gebruikt om een kleine brand te blussen. In sommige gevallen is de brand reeds te groot om te blussen door een brandblusser en zal deze geblust moeten worden door de brandweer. De snelle tussenkomst van de brandweer kan het verschil maken tussen leven en dood, maar ook het materiaal in het gebouw en het gebouw zelf kan geheel of gedeeltelijk gered worden. Het is dus van belang om een snelle toegang te garanderen voor de brandweer. Om deze reden valt het vergemakkelijken van het preventief ingrijpen van de brandweer ook onder het doel van brandpreventienormen.

De toegangswegen worden dan ook bepaald in akkoord met de brandweer. Daarvoor wordt de volgende leidraad gehanteerd:

  • Betreffende de bereikbaarheid en opstelmogelijkheden van de brandweer:
    • Voor de gebouwen met één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste tot op 60 m van een gevel van het gebouw kunnen naderen;
    • Voor gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste in één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag;
    • Daartoe voorziet U het volgende:
      • ofwel op de berijdbare weg van de openbare weg;
      • ofwel op een bijzondere toegangsweg vanaf de berijdbare rijweg van de openbare weg en die de volgende karakteristieken vertoont:
        • min. vrije breedte: 4 m;
        • min. draaistraal: 11m aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant;
        • min. vrije hoogte: 4m;
        • max. helling: 6%;
    • Let wel: Geparkeerde voertuigen mogen de doorgang en de opstelling van de voertuigen van de brandweer niet verhinderen. De brandweer moet op minstens één van deze toegangswegen kunnen rijden, stilstaan en werken.
  • Bijgebouwen zijn enkel toegelaten indien daardoor noch de evacuatie, noch de veiligheid van de gebruikers, noch de actie van de brandweer voor aangrenzende gebouwen in het gedrang komen.
  • De horizontale afstand tussen gebouwen bedraagt ten minste 6 meter voor lage gebouwen, 8 meter voor middelhoge en hoge gebouwen. Deze voorwaarde geldt niet voor gebouwen die van elkaar gescheiden worden door bestaande straten, wegen e.d. die vrij toegankelijk zijn voor iedereen.
  • Voor hoge en middelhoge gebouwen zijn er nog regels betreffende de toegankelijkheid van gevels voor de brandweer. Er zal ten minste één van de lange gevels langs de weg lopen, waar eveneens een ingang is, die toegankelijk is voor de voertuigen van de brandweer. De afstand van de gevel tot weg bedraagt bij voorkeur tussen de 4 en 10 meter.

*Deze informatie vindt U terug in art. N2, N2/1, N3, N3/1, N4 en N4/1 KB van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen